MAASTRICHT - Eerder dit jaar verscheen de nieuwe roman van auteur Teus Lebon. ‘Ik ben de gek’ is feitelijk een ‘verpakte versie’ van zijn eigen verhaal en in dit boek volgt de lezer weliswaar hoofdpersoon Wien Berger op diens pad in de bijzondere wereld van het onderwijs, maar eigenlijk is dat grotendeels het pad van … Teus Lebon zelf. Maar wie is Teus Lebon?
‘Ik ben de gek’ doet ook heel wat stof opwaaien in de onderwijswereld. Lebon deelt namelijk in zijn boek informatie uit een wereld die doorgaans vrij gesloten is en voor het publiek dus behoorlijk ondoorgrondelijk. De morele boodschap die in ‘Ik ben de gek’ verscholen ligt, is zeer waardevol. In verband met het gevoelige karakter van die informatie, over onder meer de wereldvreemde ivoren-torencultuur, de kaalslag door minister Deetman en de kentering die dat teweegbracht, koos Lebon er in eerste instantie voor om dit boek te schrijven onder een pseudoniem.
Jawel, Teus Lebon is het pseudoniem van auteur Coen Theelen. Deze laatste benadrukt echter dat de keuze voor een pseudoniem ook een verhaaltechnische is, waardoor enerzijds enige afstand tot het verhaal en de hoofdpersoon Wien Berger ontstaat en bovendien de verteller Teus Lebon op geloofwaardiger wijze een auctoriale verteller wordt die op gezette momenten ingrijpt in het verhaal en de lezer rechtstreeks toespreekt. Per slot is het boek niet voor niks uitgebracht onder NUR-code 320, wat betekent: literaire non-fictie.
Nu de rook wat is opgetrokken mag bekend worden dat ‘Ik ben de gek’ de derde roman is van de auteur die ook het fraaie ‘Broor’ en ‘Opgang’ schreef. De lezers die bekend zijn met zijn boeken hebben overigens zijn unieke, kwalitatief hoogstaande schrijfstijl ongetwijfeld al wel herkend. Daar waar het niet veel auteurs gegevens is om een rijke schrijfstijl te combineren met een vlotte verhaallijn en personages waar men zich in kan herkennen, slaagt Theelen daar wonderwel in. Zo wordt Wien, het hoofdpersonage in ‘Ik ben de gek’, voortreffelijk gekarakteriseerd en komt hij stukje bij beetje tot leven in de verbeeldingswereld van de lezer, terwijl het toch ver in het boek pas helemaal duidelijk wordt wie hij werkelijk is en was. Veel lezers identificeren zich graag met een (hoofd)personage en het moet gezegd, ergens herkennen we wellicht allemaal wel een klein stukje Wien in onszelf.
Ook ‘Broor’ en ‘Opgang’ zijn ware pareltjes. Zo vertelt ‘Broor’ het aangrijpende verhaal van een weinig verheffend mens en juist dat maakt het geheel zo rakend. Het gaat namelijk over een man die we zomaar in ons eigen leven zouden kunnen aantreffen. Raoul Thomas heet hij, maar niemand binnen het gezin waar Raoul opgroeide gebruikt de naam die hem als baby werd gegeven. Raoul gaat door het leven als Broor; de derde zoon in een doorsnee slagersgezin. Zijn broer Har vertelt het verhaal over deze jongere broer die pas na enkele dagen nadat hij een herseninfarct kreeg, werd gevonden. Naakt, met diverse verwondingen, met als enige gezelschap zijn trouwe hondje Toppie. Theelen bewijst met ‘Broor’ dat er geen opgepoetst, uitzonderlijk of opmerkelijk personage nodig is, noch een leven dat qua gebeurtenissen boven dat van u en mij uitstijgt. Juist doordat de auteur dit soort kunstgrepen niet toepast, raakt hij met ‘Broor’.
En dan ‘Opgang’ dat de onvoorwaardelijke, doch onmogelijke liefde beschrijft tussen, de Nederlander Darnoc Breed en de Oostenrijkse Lotti Kleiner. De omstandigheden maken dat zij pas op gevorderde leeftijd hun voorbestemming werkelijk ter hand kunnen nemen. Na hun dertiende zien ze elkaar bij geregisseerd toeval pas weer op hun vijfentwintigste. De ontmoeting is magisch maar meteen ook weer voor zeer lange tijd de laatste. Ondanks het geheim dat zij sindsdien met elkaar delen, zijn zij gedwongen een dramatische beslissing te nemen en het ‘Schicksal’ van hun leven te aanvaarden. Pas tegen hun zestigste ontstaat er de mogelijkheid van hernieuwd contact, al kost dit Darnoc meteen zijn huwelijk.