Wat is er gebeurd?
De 76-jarige vrouw woonde tot eind 2015 in Frankrijk, waar zij was gediagnosticeerd met onder andere dementie, gedragsstoornissen en een hartaandoening. In november 2015 haalden haar dochter en de verdachte haar naar hun eigen woonplaats Maastricht, waar zij kwam te wonen in een verpleeghuis gespecialiseerd in dementiezorg. De verdachte werd vanaf dat moment haar behandelend huisarts. Nadat het aanvankelijk goed ging met de vrouw, ontstond er na een paar maanden gedragsproblematiek die de huisarts met diverse medicatie probeerde te behandelen. Naarmate de tijd verstreek, werden de gedragsproblemen echter ernstiger en moeilijker beheersbaar. Ook de lichamelijke gezondheid van de vrouw ging achteruit. Eind juli 2016 raakte zij naar het oordeel van de huisarts in de stervensfase. Vanaf 26 juli paste hij palliatieve sedatie toe. Drie dagen later overleed de vrouw. Palliatieve sedatie is de medische term voor het verlagen van het bewustzijn van een patiënt in zijn of haar laatste levensfase met als doel het lijden te verlichten.
Verdenking moord/doodslag
In september 2016 leidden twee meldingen bij de toenmalige Inspectie voor de Gezondheidszorg tot een strafrechtelijk onderzoek naar de omstandigheden van het overlijden van de vrouw en het handelen van de huisarts. Dit onderzoek mondde uit in een omvangrijk strafdossier en een moordverdenking. Tijdens de rechtbankzittingen is dit dossier besproken en hebben vier medisch deskundigen vragen beantwoord rondom het overlijden van de vrouw. Volgens deze experts is achteraf niet meer vast te stellen hoe de vrouw in 2016 in haar stervensfase terecht is gekomen en wat de precieze doodsoorzaak is geweest. De rechtbank kan op basis van het dossier in ieder geval niet vaststellen dat medicijnen al dan niet in combinatie met het niet meer geven van voedsel of vocht de oorzaak vormen. Daarbij is mede van belang dat er andere mogelijke doodsoorzaken kunnen zijn. Zo leed de vrouw aan een hartaandoening waarvan de prognose volgens een deskundige zó ernstig was dat haar overlijden binnen afzienbare termijn moest worden verwacht.
Verder blijkt niet dat de verdachte de vrouw voedsel of vocht heeft willen onthouden of dat hij hiertoe opdracht heeft gegeven aan de medewerkers van het verpleeghuis. Omdat er een oorzakelijk verband ontbreekt tussen het handelen van de verdachte en het overlijden van de vrouw volgt dus vrijspraak voor moord dan wel doodslag.
In hulpeloze toestand brengen of laten
De rechtbank heeft verder in het vonnis uitgelegd dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte is overgegaan tot palliatieve sedatie zonder dat aan de medische voorwaarden was voldaan. Deze voorwaarden zijn kort gezegd dat het overlijden van een patiënt binnen één tot twee weken wordt verwacht en dat hij of zij ondraaglijk lijdt aan symptomen die onbehandelbaar zijn. Ook legt de rechtbank uit dat de verdachte de palliatieve sedatie niet in strijd met de medische richtlijn heeft uitgevoerd.
Tot slot werd de huisarts ervan verdacht dat hij zijn aanstaande schoonmoeder in de periode vanaf haar komst naar het verzorgingshuis in november 2015 tot medio juli 2016 in een hulpeloze toestand heeft gebracht. Ook daar spreekt de rechtbank verdachte van vrij. De vrouw verbleef in een gespecialiseerde zorginstelling. Uit het dossier blijkt dat een ingeschakelde specialist ouderengeneeskunde, die haar op 21 juli 2016 bezocht naar aanleiding van de gedragsproblematiek, nog oordeelde dat behandeling binnen de instelling vooralsnog niet onmogelijk was. Ook daaruit leidt de rechtbank af dat de vrouw zich toen niet in een hulpeloze toestand bevond.
De eindconclusie is dat verdachte van alle feiten wordt vrijgesproken.